Wie stuurt AI? De verleidingsdans tussen mens en algoritme (4 van 8)

Wie stuurt AI
Dit beeld roept ongemak op. Terecht? Of juist nodig om het ongemakkelijke gesprek te voeren?

In discussies over AI gaat het vaak over wat er kan (blog 3), hoe het werkt (blog 2) en waarom het nodig is (blog 1). Maar de wie-vraag is minstens zo belangrijk – en misschien wel fundamenteler. De vraag wie stuurt AI raakt namelijk aan kernprincipes van macht en zeggenschap. Want AI is niet zomaar technologie: het schuift steeds dieper in de besluitvorming die van oudsher werd voorbehouden aan instituties binnen de scheiding der machten.

1. Wie stuurt AI?

We gebruiken AI steeds vaker – als hulpje, als spiegel, als besluitversneller. Maar terwijl de technologie oprukt, blijft één vraag onderbelicht: wie stuurt AI? Wie bepaalt de regels? Wie houdt toezicht? En wie draagt de verantwoordelijkheid als het misgaat?

Waar vroeger wetgevers wetten maakten, overheden beleid uitvoerden en rechters oordeelden, gaan algoritmen waarschijnlijk een belangrijkere rol spelen bij beslissingen over toeslagen, werk, zorg, onderwijs en veiligheid; ook bij bedrijven is dit te verwachten. Dan wordt het belangrijk wie deze systemen bestuurt, controleert en bijstuurt.

In deze blog onderzoeken we de besturingsvraag rondom AI:

  • Welke instituties sturen?
  • Welke mensen beslissen en worden geraakt?
  • En hoe vinden we een balans tussen technologie en samenleving?

2. Twee modellen in China en VS, één zorg: wie bestuurt AI?

De vraag wie AI stuurt krijgt wereldwijd verschillende antwoorden – met grote impact op democratie, macht en publieke waarden. De manier waarop AI wordt ontwikkeld en bestuurd verschilt sterk tussen wereldmachten. De Verenigde Staten en China laten twee tegenovergestelde modellen zien, elk met fundamentele gevolgen voor hoe publieke waarden worden beschermd of ondermijnd.

VS: markt stuurt, overheid kijkt mee

In de VS ligt de controle over AI grotendeels bij een handvol grote technologiebedrijven zoals OpenAI, Google, Meta en Microsoft. Zij bepalen de richting van innovatie, vaak zonder transparantie of democratische verantwoording. De overheid speelt slechts een beperkte, corrigerende rol via beleidsinitiatieven zoals Biden’s AI Executive Order, maar kan de snelheid en schaal van private ontwikkeling nauwelijks bijbenen.

Deze marktgedreven aanpak bevordert snelle innovatie, maar zet publieke waarden onder druk. Verantwoordelijkheid bij fouten is zelden helder geregeld, ethische richtlijnen zijn vrijblijvend en juridische structuren hollen achter de feiten aan. Het gevolg is een democratisch deficit: beslissingen over AI worden genomen zonder voldoende publieke controle, wat leidt tot sociale ongelijkheid, bias, uitsluiting en toenemende afhankelijkheid van ondoorzichtige systemen.

China: AI als verlengstuk van staatsmacht

In China fungeert AI als strategisch instrument voor economische groei én sociale controle. De overheid bepaalt de AI-koers via nationale plannen zoals het Next Generation AI Plan, waarbij techbedrijven als Tencent, Alibaba en Baidu fungeren als uitvoerders van staatsbeleid. In ruil voor toegang tot data en financiële steun volgen zij strak de richtlijnen van de centrale macht.

AI wordt ingezet voor gedragssturing, surveillance en maatschappelijke stabiliteit. Burgers hebben weinig tot geen inspraak; toepassingen zoals gezichtsherkenning en sociale kredietscores zijn wijdverbreid. Mensenrechten en individuele vrijheden worden ondergeschikt gemaakt aan staatsdoelen. Transparantie of publieke verantwoording ontbreken grotendeels.

Markt of staat – burgers staan buitenspel

Hoewel de ideologische uitgangspunten verschillen – markt versus staat – delen beide systemen vergelijkbare risico’s: concentratie van macht, gebrek aan democratische legitimiteit en het negeren van fundamentele rechten. Waar de VS publieke waarden onder druk zet door winstmaximalisatie, gebruikt China technologie voor systematische controle. In beide gevallen dreigen burgers gebruikers te blijven zonder zeggenschap.

3. Europa tussen ambitie en afhankelijkheid

Europa kent een unieke lappendeken van politieke, culturele en institutionele verschillen. Die complexiteit maakt het lastig om als één blok te handelen in het AI-domein. Waar de VS en China hun AI-koers centraal kunnen bepalen, ontbreekt Europa aan een samenhangende motor. Dat komt voort uit drie hardnekkige spanningen:

  • Culturele fragmentatie: Europa bestaat uit tientallen landen met uiteenlopende identiteiten. Juist nu AI om grensoverschrijdende samenwerking vraagt, trekken landen zich terug in nationale reflexen. Denk aan de herwaardering van regionale autonomie, verzet tegen globalisering en angst voor verlies van controle. Dat belemmert het vormen van een gedeelde visie of investeringsstrategie.
  • Institutionele traagheid: De EU is een log bestuurlijk systeem waarin beleid traag ontstaat, met veel compromissen. Innovatie en uitvoering zijn versnipperd over lidstaten. De AI Act is een stap, maar vereist nationale vertaling en handhaving, wat leidt tot inconsistentie en vertraging.
  • Normatief leiderschap zonder middelen: Europa zet sterk in op ethiek en regelgeving, maar heeft weinig grip op de technologie zelf. De meeste AI-modellen en infrastructuur komen uit de VS of China, en veel Europese startups wijken uit naar plekken met meer financieringsruimte en minder regels.

Dit leidt tot een pijnlijke paradox: Europa wil de spelregels bepalen, maar gebruikt de tools van anderen. Het morele leiderschap is oprecht, maar machteloos zonder investeringen, technologische autonomie en talentbehoud.

Wat Europa dreigt te verliezen

  • Overheidsdiensten draaien op Amerikaanse infrastructuur.
  • Innovatie en talent vertrekken naar minder gereguleerde regio’s.
  • Europa stelt normen, maar mist technologische slagkracht.
  • Gebrek aan toegang tot schaalbare, Europese datasets belemmert ontwikkeling.
  • Jong talent ziet Brussel zelden als plek voor impact.

Wat Europa kan leren van de Nederlandse industriële revolutie

De situatie doet denken aan het 19e-eeuwse Nederland, dat de industriële revolutie grotendeels misliep. Toen lag de focus op regionale belangen, gilden en handel; er ontbrak urgentie en nationaal leiderschap. Conservatisme en bestuurlijke traagheid leidden tot stilstand, totdat buitenlandse druk verandering afdwong.

De parallellen met de huidige AI-ontwikkeling zijn treffend:

Aspect 19e eeuw – Nederland 21e eeuw – Europa zonder actie
Bestuurlijke focus Lokaal, gildegericht Versnipperd AI-beleid
Urgentiebesef Ontbrak AI als toekomstthema, geen systeemvraag
Politiek leiderschap Behoudend Reactief, zonder mandaat
Cultuur Matiging, beheersing Risicomijdend, ethiek als einddoel
Resultaat Te laat geïndustrialiseerd Dreigende afhankelijkheid van VS/China

De parallellen met het verleden zijn een waarschuwing: zonder gedeelde visie, investeringen en leiderschap dreigt Europa opnieuw een fundamentele technologische omwenteling te missen. Maar fatalisme is geen optie. De sleutel ligt in actie op alle niveaus: van burgers tot beleidsmakers, van lokale instellingen tot Europese organen. Wie moet dan in beweging komen – en hoe?

4. Wie kan dan wat doen?

AI verandert de spelregels van besluitvorming en samenleving. Daarom is het niet genoeg om alleen over regulering te praten – we moeten ook kijken wie daadwerkelijk aan zet is. Van burgers tot parlementen: dit vraagt om actie, verantwoordelijkheid en samenwerking op alle niveaus.

Ben je benieuwd wat AI betekent voor jouw interesseveld? Klik op een van de onderstaande onderwerpen om te ontdekken welke rol AI daarin speelt – inclusief enkele voorbeelden.

    Europese burgers als dragers van publieke waarden

    AI is geen neutrale technologie. Wat we aan waarden, ongelijkheden en aannames in onze samenleving stoppen, komt via algoritmen versterkt terug. Dat maakt AI niet alleen een technische, maar ook een politieke en sociale kwestie: wie wordt gezien, gehoord en erkend – en wie niet?

    Opvallend is dat veel zorgen van Europese burgers sterk op elkaar lijken, vooral bij mensen met vergelijkbare maatschappelijke rollen. Ouders, leraren of zorgverleners in verschillende landen delen vragen over digitale ongelijkheid, verlies van menselijk contact en gebrek aan transparantie. Een leraar in Nederland herkent zich vaker in de zorgen van een collega in Spanje dan in de visie van een techdirecteur in eigen land. Positie in de samenleving verbindt vaker dan paspoort.

    Toch wordt AI vooral binnen nationale kaders besproken, terwijl de technologie grensoverschrijdend werkt. Daarom is het tijd om burgerbetrokkenheid ook Europees te organiseren – via gedeelde projecten, directe verbindingen en nieuwe vormen van participatie. Niet alleen om gehoord te worden, maar om samen richting te geven aan de digitale toekomst.

    Burgers zijn de dragers van publieke waarden. Hun betrokkenheid is essentieel voor democratische legitimiteit. Dat vraagt om het doorbreken van karikaturen en het bestrijden van polarisatie. Niet door te labelen, maar door actief te luisteren en van elkaar te leren.

    Lokale politiek: gebruik AI om beter te luisteren

    Waarom zou Amsterdam niet leren van hoe München schoolverzuim aanpakt? Of Groningen inspiratie halen uit een algoritme voor afvalinzameling in Kopenhagen? AI maakt zulke vergelijkbare uitdagingen zichtbaar – op basis van data, niet ideologie. Niet omdat het in een partijprogramma staat, maar omdat het werkt.

    Lokale overheden kunnen AI inzetten als vergelijkingsinstrument: om inzicht te krijgen in wat elders werkt, in buurten die lijken op de eigen context. Vaak is standaard AI beter, sneller en goedkoper dan een externe adviseur.

    Daarnaast biedt AI kansen om beleid anders te organiseren – niet top-down, maar van onderop. Gemeenten hoeven niet langer te vertrouwen op standaard vragenlijsten met een Net Promotor Score als eindresultaat. In plaats daarvan kunnen inwoners open vragen beantwoorden: wat speelt er in de buurt, wat werkt, wat niet, wat ontbreekt? Waar zulke input vroeger moeilijk te verwerken was, helpt AI nu patronen te herkennen, verbanden te leggen en terug te geven: hier zit pijn, hier zit potentie.

    Zo wordt AI meer dan een technologische tool. Het wordt een democratisch instrument: een luistermachine die signalen verzamelt, inzichten synthetiseert en richting geeft – niet via keuzemenu’s, maar via nuance, ervaring en verhaal.

    Publieke instellingen: neem regie, organiseer vertrouwen

    AI wordt vaak gezien als iets groots en technisch – iets waar je als maatschappelijke organisatie weinig grip op hebt. Maar juist instellingen als scholen, zorgorganisaties, gemeenten en woningcorporaties kunnen AI inzetten om publieke waarden te versterken en de menselijke maat terug te brengen.

    Dat begint met het stellen van duidelijke eisen: aan transparantie, menselijke tussenkomst en bezwaarprocedures. Als publieke instellingen bepalen wíe AI gebruikt, hóe dat gebeurt en of het te controleren is, verandert technologie van risico in rechtvaardigheidsinstrument.

    AI kan ook bestaande logica’s doorbreken. Denk aan een woningcorporatie die via lobby jaren probeert beleid te beïnvloeden. Wat als je AI zou inzetten om zelf lokaal alternatieven te ontwikkelen – gericht op betaalbare woningen, doorstroming of duurzaamheid – met directe impact vanuit de praktijk? Technologie wordt dan een versneller van sociale innovatie, in plaats van een afwachtend beleidsmiddel.

    Ook op detailniveau kan AI waarde toevoegen. Bijvoorbeeld bij brieven aan inwoners na het overlijden van een naaste: AI kan helpen om standaardteksten te scannen op afstandelijke of verwarrende taal, en die verbeteren vóór ze kwetsbare mensen bereiken. Het is een klein voorbeeld, maar toont hoe empathie ook op schaal georganiseerd kan worden.

    Ten slotte kan AI helpen om participatie te verdiepen. Geen voorspelbare inspraakavonden of gesloten vragenlijsten, maar open ruimte voor wat mensen écht willen zeggen. AI ordent die verhalen, herkent patronen en koppelt inzichten transparant terug. Zo ontstaat een nieuwe vorm van luisteren die beleid verrijkt – niet met cijfers, maar met betekenis.

    Professionals schrijven straks ook voor AI

    Waar nu vooral mensen beleidsstukken beoordelen, wordt AI steeds vaker de eerste lezer. Beleidsadviseurs, juristen en communicatiemedewerkers schrijven straks niet alleen voor collega’s of bestuurders, maar ook voor algoritmen die logica controleren, redeneringen vergelijken en zoeken naar inconsistenties of bias. AI herformuleert zinnen, legt zwakke argumentatie bloot en genereert alternatieve scenario’s.

    Dat maakt beleidsvorming preciezer, maar ook kwetsbaarder: stukken worden sneller gefileerd en beoordeeld – soms zonder context. Wie schrijft, moet explicieter verantwoorden: waarom deze keuze, welke aannames, wat ontbreekt?

    Voor toezichthouders geldt hetzelfde. Als algoritmen beleidsstukken kunnen analyseren, kunnen ze ook ingezet worden voor toezicht – systematischer, maar ook strenger. Maar wie bepaalt dan wat een ‘goede redenering’ is? En welke norm geldt?

    Voor communicatieprofessionals betekent dit een fundamentele verschuiving. Helderheid, eerlijkheid en ethiek worden niet alleen inhoudelijke keuzes, maar ook strategische instrumenten om vertrouwen te behouden – in een tijd waarin AI eerst leest, en pas daarna de mens.

    AI stelt geen vragen om de vorm. Het legt de vorm bloot – en vraagt om nieuwe verantwoordelijkheid van iedereen die schrijft, beoordeelt of uitlegt.

    Parlementen: doorbreek de traagheid, stuur met AI

    AI zal de manier waarop wetten worden ontworpen, getoetst en aangepast fundamenteel veranderen. Waar wetgevingsprocessen nu nog steunen op casuïstiek, expertadviezen en politieke inschatting, biedt AI de mogelijkheid om duizenden uitspraken, klachtenbrieven, uitvoeringstoetsen en beleidsstukken tegelijk te analyseren. Niet als vervanging van politiek oordeel, maar als verdiepende laag die laat zien waar beleid botst met de praktijk, waar patronen zich herhalen, en waar nieuwe interpretaties ontstaan – nog vóór de rechter zich uitspreekt.

    Dat maakt een andere wetgevingspraktijk mogelijk: een die leert van signalen, in plaats van te wachten op incidenten. AI kan inzicht geven in waar regels onevenredig uitpakken, waar wetgeving schuurt met grondrechten, en waar uitzonderingen structurele gaten zijn geworden.

    Toch stokt wetgeving vandaag vaak in traagheid. De politiek leunt zwaar op adviesrondes, uitvoeringstoetsen, consultaties en doorrekeningen – van planbureaus tot de Raad van State. De polder adviseert, vertraagt en verbreedt, maar versnelt zelden. AI biedt juist een kans om wetgevingsprocessen sneller én zorgvuldiger te maken: door eerder te signaleren waar het wringt en sneller te reageren op wat leeft.

    Ook internationale vergelijking kan AI naar een hoger niveau tillen. Parlementen kunnen scherp en systematisch zien hoe andere landen soortgelijke kwesties aanpakken, welke keuzes botsen met Europese kaders en welke interpretaties rechtszekerheid vergroten.

    Dit vraagt om een parlementaire cultuur die niet alleen openstaat voor technologie, maar er actief mee werkt. Een politiek die AI gebruikt om wetten eerlijker, preciezer en mensgerichter te maken – zonder de menselijke afweging los te laten, maar ook niet langer te verdrinken in traagheid vermomd als zorgvuldigheid.

    Europese Unie – Weg van fondsenlogica, op naar een eerlijk speelveld

    Als Europa AI echt serieus neemt, moet het stoppen met de gedachte dat een groot fonds dé oplossing is. Telkens weer zien we dat zulke fondsen vooral terechtkomen bij consultancybureaus, gevestigde bedrijven of partijen die de juiste formulieren beheersen – niet bij de mensen die daadwerkelijk bouwen. In plaats van samenwerking ontstaat competitie. En in plaats van vernieuwing raken veelbelovende ideeën vast in formats, procedures en traagheid. Innovatie verdwijnt in bureaucratie nog voor ze kan ademen.

    Een fonds zonder heldere en eerlijke spelregels vergroot ongelijkheid: het versterkt wie al sterk staat en laat de rest achter. In plaats van versnelling krijg je versplintering. In plaats van visie: beleidsdrukte.

    Willen we AI versterken, dan moeten we het omdraaien: niet beginnen bij het geld, maar bij het speelveld. Investeer in gedeelde infrastructuur – Europese dataplatforms, rekenkracht, testomgevingen – die vrij toegankelijk is. Niet via tenders of competitie, maar als collectief goed.

    Maak ruimte voor experiment. Laat publieke instellingen en maatschappelijke organisaties laagdrempelig testen wat werkt, zonder eerst door een subsidietraject van anderhalf jaar te ploegen. Wat werkt, groeit. Wat niet werkt, levert inzicht op – en dus waarde.

    Tot slot: stel duidelijke spelregels. Zolang niemand precies weet wat verantwoorde AI inhoudt of wie toezicht houdt, blijven bedrijven terughoudend en burgers wantrouwend. Transparante standaarden brengen vertrouwen, duidelijkheid en eerlijkheid.

    Europa heeft geen fonds nodig waar iedereen om vecht, maar een speelveld waarin iedereen kan meedoen, leren en opschalen. Geen luxe, maar strategische noodzaak.

De rollen zijn verdeeld – maar het doel is gedeeld: het bewaken van publieke waarden in een tijd waarin technologie steeds autonomer functioneert. Dat roept een fundamentele vraag op: als AI leert en evolueert, wie houdt dan de regie?

5. AI leert vanzelf – sturen moeten wij

AI verandert niet alleen hoe we werken, leren en communiceren – het verschuift macht. Wie algoritmen ontwikkelt, traint en inzet, beïnvloedt hoe samenlevingen functioneren en hoe besluiten worden genomen. De vraag ‘wie stuurt AI?’ is geen technische bijzaak, maar een democratische kernvraag – met directe gevolgen voor publieke waarden, instellingen en burgers.

Zolang die besturing vooral in handen ligt van bedrijven of staten met andere normen, dreigen publieke belangen te verdwijnen in de marge. Europa koestert morele ambities, maar mist nog altijd de slagkracht om die te realiseren. Burgers willen wel meedoen, maar worden zelden gehoord. Nationale politiek verwart traagheid met zorgvuldigheid – en kijkt vaak toe, in plaats van vooruit.

De keuze is nu aan ons. Óf we laten het stuur uit handen glippen, óf we bouwen aan een technologisch systeem waarin publieke waarden, maatschappelijke betrokkenheid en politieke moed het kompas vormen.

AI mag dan zelflerend zijn – richting geven blijft mensenwerk.

Eerdere blogs

  1. Ethische AI begint niet bij regels, maar bij reflectie.
  2. AI vraagt om herontwerp vanuit klant en burger.
  3. AI en Europa: macht verschuift, instituties wankelen.

Laat de eerste reactie achter